Schutterij op de bovenstraat

Schutterij op de bovenstraat

Onze blik wordt het eerst gevestigd op de schutterij St.-Salvius die komt aanmarcheren, waarschijnlijk eind jaren dertig. Het uniform van de schutters bestond toen nog uit blauwe jassen en witte broeken. Voorop loopt tamboer-maitre Frits Janssen die zijn vader Leonard in deze functie in 1934 was opgevolgd. Achter hem loopt de tamboer, Joseph (“Jeup”) Hamers. 65 jaar lang is hij lid geweest van de schutterij, waarvan de meeste jaren als tamboer. In 1949 is hij gestorven. De schuttersliefde is overgedragen op zijn zoon Hub. Hamers die vele jaren een prominente plaats in de schutterij bekleedde. Diens zoon Zef werd eveneens trommelaar. Hij en Frans Stoffels, Sjeng Corten en Sjeng Savelkoul vormden de eerste groep tamboers, voordat een eigenlijke drumband was geformeerd. De klaroenblazers waren toen Martin Deriks, Zef Willen, Col Lomme en Chrit Heffels. Hub Hamers was mijnwerker en na zijn pensionering werd hij aangesteld als beheerder van de speeltuin die omstreeks 1956 aan de voormalige Bomsteeg door het “Speeltuincomité” was opgericht. De foto is genomen bij de woningen van vader en zoon Hamers. Het tweede, witte huis links was het huis van Joseph Hamers (* 1869). Het is inmiddels afgebroken en nu is er een tuin. In het eerste huis links op de foto, dat er nog altijd staat, woonde het gezin van zijn zoon Hub. Hamers (* 1901) en is nu bewoond door zijn dochter.

 

Menten
Het derde pand op de foto was een schuur en in de volgende boerderij, op de foto helaas niet meer zo duidelijk zichtbaar, woonde de familie Voss. Dochter Mechtilde (*1858) die trouwde met Peter Menten uit Krawinkel, bleef na haar huwelijk in dit huis wonen. Zij waren de ouders van de priester-leraar Gerard Menten, die hier geboren werd. De andere zoon, Math, nam het boerenbedrijf over en bouwde in 1932 een nieuwe boerderij enkele meters verderop. Voor de Limbrichtse historie is vooral Gerard Menten van belang. Niet alleen vanwege zijn artikelen over “De Heerlijkheid Limbricht” en het “Franse Kerkhof” in 1954 en 1961, maar ook voor zijn pleidooien om de historische markante Limbrichtse monumenten, Salviuskerkje en kasteel, niet prijs te geven aan verval. In dit huis woonde vanaf 1948 het gezin van Jan Wehrens, die ook lid was van de schutterij. Begin jaren vijftig kwam de oom Giel Gijskens hier wonen, die tot de
dood van zijn vrouw in de Steenstraat had gewoond. Hij was stucadoor en in zijn jonge jaren lid van de harmonie Hirundo. Zijn ouders Peter Nicolaas Gijskens (* 1848) en Maria Dohmen woonden in de Beekstraat.
Huub Hamers als schutterskoning ca. 1950: vooraan loopt Herman Schryen, achter hem Leonard Janssen en Peer Kusters.

Huub Hamers als schutterskoning ca. 1950: vooraan loopt Herman Schryen, achter hem Leonard Janssen en Peer Kusters.


Huis Vaessen
Het laatste huis dat nog net zichtbaar is, moet gebouwd zijn in het laatste kwart van de l7e eeuw. Tot 1812 was het in bezit van Jasper Tummers. Bij een openbare verkoop werd het na zijn dood gekocht door Hendrik Kentjens en zijn vrouw Gertruid Schmeits. Hun zoon Hendrik Salvius en vervolgens diens dochter erfden het pand. Deze laatste, Barbara (* 1859), trouwde met Peter Theodoor Vaessen die na de dood van zijn vrouw in 1905 de eigenaar was. Zijn dochter Pauline (* 1900), getrouwd met Reinier Schmeitz, erfde het pand. Toen haar vader de boerderij van N. Salden had gekocht, werd het huis verhuurd aan Nicola Rademakers (*1888) uit Einighausen. Hij was eveneens stucadoor, een beroep dat door veel Limbrichtenaren met succes is uitgeoefend, want tot in de verre omtrek waren de Limbrichtse stucadoors bekend. Tot ongeveer dertig jaar geleden is het huis nog bewoond door zoon Leo. Nadat het een vijftal jaren leeg heeft gestaan,
werd het gesloopt en kwam hier een parkeerterrein. In oktober 1994 kwamen twee gewelfde kelders die bij het huis behoord hebben te voorschijn, toen Jos van Cleef op dit perceel (dat in vroeger dagen dus bezit was van de familie van zijn moeder) met de bouw van een nieuw huis startte. Hij paste zijn bouwplannen enigszins aan, om de keldergewelven in tact te houden.

 

(Bron: Beelden uit Limbricht / Deel een / Math Vleeshouwers)